Veiligheidsprocedures voor het betreden van besloten ruimtes
De besloten ruimte betreden
Alvorens een besloten ruimte wordt betreden, moet achtereenvolgens zijn vastgesteld:
- het zuurstofgehalte;
- de aanwezigheid van brandbare en explosieve damp-luchtmengsels;
- de concentratie van giftige bestanddelen.
De norm
Criteria voor veilig betreden van besloten ruimten:
- Zuurstofgehalte: 20-21 vol.%
- Concentratie giftige dampen en gassen: lager dan de helft van de grenswaarde.
- Concentratie explosieve gassen en dampen: lager dan 10% LEL (LEL = Lower Explosion Limit = onderste explosiegrens).
Het vaststellen van het zuurstofgehalte
Voor de meting van de hoeveelheid zuurstof heeft Ravebo verschillende instrumenten, waarmee dit snel kan geschieden. De belangrijkste soorten zuurstofmeters worden hieronder beschreven:
- Instrumenten die een bekend volume gas analyseren en waarbij de zuurstof aan het monster wordt onttrokken. Hierbij zijn 2 methoden aan te geven:
- De volumeverandering van het monster is een maat voor de hoeveelheid zuurstof;
- de verkleuring, die optreedt in een proefbuisje. De zuurstof reageert met het reagens in het proefbuisje. De lengte van de verkleurde kolom is een maat voor de hoeveelheid zuurstof. Een nadeel van deze apparatuur is dat het niet mogelijk is een signaal voor een schrijver of controleapparaat te verkrijgen.
- Instrumenten die de hoeveelheid zuurstof direct vaststellen zonder de chemische werking van het monster te veranderen. Ruwweg onderscheidt men twee methoden:
- Het zuurstofgehalte van het dampluchtmengsel wordt bepaald door de stroomsterkte te meten die wordt opgewekt door een elektrochemische reactie in een meetcel. De uitslag van de meter is mede afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid. Een nadeel van een dergelijk meetinstrument is, dat de meetcel een beperkte levensduur heeft.
- Het gebruikmaken van de hoge paramagnetische gevoeligheid van zuurstof. Een nadeel van een dergelijk instrument is, dat in sommige gevallen de te analyseren lucht moet worden voorbehandeld (bijv. drogen).
Het vaststellen van brandbare en explosieve damp-luchtmengsels
Voor het aantonen van brandbare gassen of dampen wordt meestal een explosiemeter gebruikt, waarmee de lucht op verschillende plaatsen in de besloten ruimte kan worden geanalyseerd. Deze apparaten benutten over het algemeen de brandbaarheid van de stof. In het apparaat vindt katalytische verbranding plaats, waarbij de geproduceerde hoeveelheid warmte een weerstandsverandering in een brug van Wheatstone veroorzaakt. De brug raakt dan 'uit balans'. Dit veroorzaakt een uitslag van de meter.
De Explosiemeter
De explosiemeter heeft vaak een zodanige schaalverdeling dat bij een volle uitslag van de wijzer de onderste explosiegrens van een ijkgas wordt aangewezen. Indien de concentratie van de te meten gassen enige malen groter is dan de onderste explosiegrens, kan de wijzer gedurende korte tijd over de gehele schaal uitslaan om vervolgens weer naar het nulpunt terug te lopen. Men zou kunnen concluderen dat er geen gevaar is, hetgeen niet het geval behoeft te zijn. Het is dus noodzakelijk de meter vanaf het begin van de meting nauwkeurig te observeren. Bij meters, waarbij het gas via zogenaamde verdunningsgaatjes wordt verdund met lucht, zou de wijzer wel een uitslag kunnen hebben. Deze meters verdienen geen aanbeveling, omdat de gaatjes vervuild kunnen raken, waardoor een foutieve conclusie zou kunnen worden getrokken.
Het meten van giftige concentraties van gassen en dampen
De voor de gezondheid schadelijke concentratie van vele gassen en dampen in lucht ligt aanzienlijk lager dan de onderste explosiegrens. De concentratie schadelijke gassen en dampen wordt uitgedrukt in ml/m3 (= ppm); de onderste- en bovenste explosiegrens in volume%. Daarom is de omstandigheid wanneer in een besloten ruimte geen ontploffingsgevaar bestaat niet een garantie dat er dan ook geen gevaar voor de gezondheid is. Dit gevaar moet daarom door een apart onderzoek worden vastgesteld. Een onderzoek kan geschieden door op verschillende plaatsen in de besloten ruimte met behulp van apparatuur de lucht te analyseren, bijvoorbeeld met zogenaamde proefbuisjes. De proefbuisjes bestaan uit een glazen buisje gevuld met korrels bestaande uit een drager en een reagens. Voor het gebruik worden de laspunten van de dichtgesmolten uiteinden van het buisje eraf gebroken en één der uiteinden wordt aangesloten op een pompje dat per slag een constante hoeveelheid lucht doorzet. Het reagens geeft met de damp een kleurreactie. De lengte van de verkleurde kolom of het bereiken van een bepaalde vergelijkingskleur is een maat voor de concentratie van de schadelijke stof. Die concentratie moet voor een veilige situatie in de besloten ruimte zo laag mogelijk zijn en mag in geen geval boven de grenswaarde liggen.